Onlangs publiceerde het NTz het praktijkonderzoek: De ondersteuning van transgender personen met een licht verstandelijke beperking vanuit het perspectief van professionals: een kwalitatieve studie. Dit is een van de eerste keren dat er een wetenschappelijke onderzoek plaats vind rond deze doelgroep.
Introductie
Genderdysforie bij mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) is onderbelicht in de wetenschappelijke literatuur én in de klinische praktijk (Zoutenbier & Kef, 2019). Genderdysforie, of genderincongruentie, verwijst naar een aanhoudende incongruentie tussen het ervaren gender van de persoon en het toegewezen geslacht bij de geboorte (WHO, 2019). Geslacht verwijst naar de biologische fysiologische kenmerken, waaronder chromosomen, hormonen en voortplantingsorganen van vrouwen, mannen en intersekse personen. Gender, daarentegen, is een sociaal construct dat de normen, gedragingen en rollen omvat die in de maatschappij verband houden met mannelijkheid en vrouwelijkheid. Daarmee varieert gender over de tijd en de context. Gender bestaat uit genderidentiteit en genderexpressie. Waar genderidentiteit vooral betrekking heeft op hoe de persoon gender ervaart, heeft genderexpressie betrekking op hoe gender bij de persoon tot uiting komt (WHO, 2019).
Doelgroep
Genderdysforie veroorzaakt een klinisch significante lijdensdruk en kan resulteren in beperkingen op diverse levensgebieden, waaronder het sociale functioneren en het functioneren op school of het werk. Naast dat er sprake is van genderdysforie, hebben transgender personen met een LVB beperkingen in het cognitieve en adaptieve functioneren. Hoewel er normaliter bij een LVB sprake is van een IQ tussen 50 en 70, worden in Nederland personen met een IQ tussen de 70 en 85 in combinatie met beperkingen in het sociaal aanpassingsvermogen en een langdurige ondersteuningsbehoefte (d.w.z., zwakbegaafde personen) veelal tot de groep mensen met een LVB gerekend en ontvangen zij vergelijkbare ondersteuning als mensen met een LVB. Wanneer wij in deze studie refereren aan mensen met een LVB, bedoelen wij zowel mensen met een LVB als mensen die zwakbegaafd zijn. Naast beperkingen in het cognitieve en adaptieve functioneren is er bij mensen met een LVB vaak sprake van bijkomende problematiek zoals leerproblemen, psychiatrische stoornissen, medisch organische problemen en problemen in de gezins- en sociale context (Moonen & Verstegen, 2010; Woittiez et al., 2019).
Weinig studies
Er zijn geen prevalentiestudies gepubliceerd over transgender personen met een LVB. Wel blijkt uit intern onderzoek van het Kennis- en Zorgcentrum voor Genderdysforie van het Amsterdam UMC (Locatie VUmc) dat er bij ongeveer drie procent van de 1.188 aanmeldingen tussen 1996 en 2016 sprake is van een IQ lager dan 70. Daarnaast heeft acht procent een totaal IQ tussen de 70 en de 80 en 16 procent een IQ tussen de 80 en 90. Bij de aanmeldingen betreft het veel mensen met LVB; maar liefst 27 procent. Wanneer er sprake is van een IQ tussen 70 en 85 en bijkomende adaptieve vaardigheden, zou een gedeelte van de personen uit de laatstgenoemde groepen eveneens passen onder de brede definitie van een LVB. Hoewel de verschillende genderpoliklinieken signaleren dat er in Nederland steeds meer mensen met een LVB aangemeld worden, ontbreken er richtlijnen om transgender personen met een LVB te diagnosticeren en te begeleiden tijdens een eventuele gendertransitie. Tegelijkertijd ontbreekt het organisaties uit de gehandicaptenzorg aan kennis en vaardigheden om personen met een LVB te ondersteunen bij een eventuele transgendervraag (multidisciplinair overleg partners uit de transgenderzorg en de VG-sector, 2019).
Gendertransitie
Een transgender persoon, al dan niet met een LVB, kan besluiten om een gendertransitie te doorlopen als de persoon de behoefte heeft om de genderexpressie en/of biologische sekse in overeenstemming te brengen met de ervaren genderidentiteit. Bij transgender personen zonder LVB start dit traject meestal bij de huisarts, waarna de huisarts de persoon veelal verwijst naar een genderpolikliniek (Transvisie, 2020). Het genderteam van de genderpolikliniek is verantwoordelijk voor het stellen van de diagnose genderdysforie (Transvisie, 2020). Een gendertransitie kan plaatsvinden op drie niveaus: de sociale transitie, de medische transitie en de juridische transitie. Bij een sociale transitie leeft de persoon conform het gender waarmee de persoon zichzelf identificeert (Transvisie, 2020). Betrokkenheid van het genderteam is hierbij niet noodzakelijk, maar zij kunnen de persoon wel ondersteunen bij de sociale transitie. Een medische transitie, waarbij een hormoonbehandeling en/ of chirurgische ingrepen plaatsvinden, kan uitsluitend na het stellen van de diagnose genderdysforie en wordt altijd vormgegeven in overleg met de professionals van het genderteam. Hierbij zijn professionals betrokken met expertise op het gebied van de psychologie, psychiatrie, endocrinologie, gynaecologie, plastische chirurgie, aangezichtschirurgie, urologie, dermatologie, foniatrie en keel-, neus- en oorkunde (Transvisie, 2020). Middels een deskundigenverklaring kan de persoon juridisch volgens zijn of haar wensgeslacht leven (Transvisie, 2020). Een gendertransitie wordt altijd individueel vormgegeven en niet alle personen doorlopen alle fasen van een gendertransitie.
Mensen met een verstandelijke beperking
Ongeveer zestig procent van de mensen met een verstandelijke beperking woont in een instelling, terwijl ongeveer veertig procent thuis woont met behulp van ondersteuning (Den Draak et al., 2016). Mensen met een LVB zijn hun hele leven in meer of mindere mate afhankelijk van ondersteuning. Deze afhankelijkheid van professionals is tweeledig. Enerzijds zijn de mogelijkheden om autonoom te kunnen beschikken over middelen die het exploreren van hun genderidentiteit en het oriënteren op de genderexpressie mogelijk maken soms ingeperkt. Zo worden de financiën van mensen met een LVB vaak door derden beheerd, wordt kleding niet altijd zelfstandig aangeschaft en is er in sommige organisaties geen ruimte om veilig met thema’s zoals hun genderidentiteit en genderexpressie aan de slag te gaan (Carr et al., 2016; Noonan & Gomez, 2010). Anderzijds zijn personen met een LVB afhankelijk van de kennis en vaardigheden van begeleiders in het maken van weloverwogen beslissingen (Noonan & Gomez, 2010; Peters-Scheffer & Klister, 2021).
Resultaten uit eerdere studies
Naast enkele casestudies, waarin transgender personen met een LVB beschreven worden, is er geen wetenschappelijke literatuur omtrent genderdysforie bij mensen met een LVB beschikbaar (zie bijvoorbeeld: Bedard et al., 2010). Een review naar sociale inclusie van LGBTQ-volwassenen met een verstandelijke beperking laat zien dat deze groep belemmeringen ervaart, waaronder (angst voor) homofobie, transfobie en stigma en een tekort aan sociale en communicatieve vaardigheden (Smith et al., 2022). Hierdoor durven of kunnen zij niet uit te komen voor hun seksuele oriëntatie en/ of genderdiversiteit (Björnsdottir et al., 2017; Schaafsma et al., 2017; Stoffelen et al., 2018; Wilkinson et al., 2015). Daarnaast laten verschillende studies zien dat mensen met een LVB niet de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben op het gebied van seksuele oriëntatie en/of genderdiversiteit (Björnsdottir et al., 2017; Stoffelen et al., 2018).
Opzet van het onderzoek
Omdat er in eerdere studies weinig specifieke aandacht is voor transgender personen, was het doel van deze kwalitatieve studie om de ervaringen van professionals die transgender personen met een LVB ondersteunen of ondersteund hebben, in kaart te brengen. Aan de hand van een tijdlijn interview analyseerden wij hoe zij de ondersteuning van transgender personen met een LVB vormgaven, wat hierbij voor hen helpend was en tegen welke barrières zij hierbij aan liepen. Op basis daarvan formuleerden wij aandachtspunten voor de ondersteuning van transgenderpersonen met een LVB. Deze studie vormt daarmee een eerste stap om vanuit het perspectief van professionals aanbevelingen te doen voor de transgenderzorg voor mensen met een LVB in Nederland.
Lees het volledige artikel hier:
Scholing
Dit onderzoek vormt de basis van de geaccrediteerde scholing: Begeleiden van transgender personen met een LVB, ASS en GGZ. De scholing is specifiek ontwikkeld voor begeleiders die aan de slag gaan met deze doelgroep. De eerste cursusdag staat in het teken van het vergroten van basiskennis rond het transgender thema, gendertransitie en hoe de transgender zorg in Nederland is ingericht. Ook wordt er geoefend met gendersensitief hulpverlenen. De tweede dag is een intervisie waar casussen besproken worden. Meer weten? Klik op onderstaande link:
Comments